Woordenlijst

jongen

Nánháizi nǚháizi, wǒ zhēn wúsuǒwèi.

‘Een jongen of een meisje, dat maakt me echt niet uit.‘

nǚháizi / nǚháir

女孩子/ 女孩儿

zelfstandig naamwoord

meisje

Tā sānshíbā le, hái shuō zìjǐ shì yí ge nǚháizi.

‘Ze is 38, en ze noemt zichzelf nog altijd een meisje.‘

gēn

跟

bijwerkwoord

met, en, tegen, van (zie voorbeelden)

Wǒ yào gēn tā wánr ne.

‘Ik wil met haar spelen.‘

Wǒ gēn tā dōu xǐhuān kàn diànshì.

‘Ik en hij houden allebei van tv kijken.‘

Wǒ gēn nǐ shuō huà ya. Tīng a!

‘Ik praat tegen je. Luisteren!‘

Nǐ bú yào gēn tā xué bù hǎo de dōngxi.

‘Je moet geen slechte dingen van haar leren.‘

tī

踢

werkwoord

schoppen, trappen

Hélánrén hěn huì tī qiú, shì zhēn de ma?

‘Nederlanders kunnen goed voetballen, is dat echt waar?‘

qiú

球

zelfstandig naamwoord

bal

tī qiú

‘voetballen‘

dǎ qiú

‘een balletje slaan’ (tennis, ping-pong, volleybal...)

měi

每

onbepaald voornaamwoord

elk

Nǐ wèishénme měi tiān chī nème duō bǐnggān ne?

‘Waarom eet je elke dag zoveel koekjes?‘

dōu

都

bijwoord

alle, allebei, allemaal

Tāmen dōu dào le ma?

‘Zijn ze er allemaal?‘

-liǎo

了

werkwoord

kunnen

tī-de-liǎo

‘kunnen voetballen’ (letterlijk‘kunnen schoppen’)

tī-bu-liǎo

‘niet kunnen voetballen‘

jiǔ

酒

zelfstandig naamwoord

drank (alcoholisch)

Nǐ xǐhuān hē shénme jiǔ?

‘Wat voor drank vind je lekker?‘

yūn

晕

bijvoeglijk naamwoord

duizelig

Nǐ xiān chī yì kǒu, jiù bù yūn le.

‘Je moet eerst wat eten, dan ben je niet meer duizelig.‘

Zhème duō qián? Āyō, yūn le.

‘Zoveel geld? Het duizelt me.‘

qǐng

请

werkwoord

uitnodigen, trakteren

Tā qǐng nǐ dào Shànghǎi qù wánr ma?

‘Heeft ze je uitgenodigd voor een vakantie in Shanghai?‘

Wǒmen yìqǐ chī fàn ba, wǒ qǐng!

‘Laten we samen gaat eten, ik trakteer!‘

qǐng

idioom

alstublieft (opdracht of verzoek, vaak onvertaald)

Qǐng zuò.

‘Gaat u zitten.‘

Qǐng nǐmen bú yào shuō huà le.

‘Willen jullie nu alsjeblieft niet meer praten?‘

zuò

坐

werkwoord

zitten

Zánmen zài zhèr zuò-yi-zuò, zěnmeyàng?

‘Laten we hier even gaan zitten, goed?‘

shūfu

舒服

bijvoeglijk naamwoord

prettig, comfortabel

Yīfu tài xiǎo. Bù shūfu.

‘Die kleren zijn te klein. Dat zit niet prettig.‘

Nǐ zěnme le? Bù shūfu ma?

‘Wat is er? Ben je niet lekker?‘

diàn

店

zelfstandig naamwoord

winkel, zaak

Nèi ge diàn yǒu tèbié hǎo de dōngxi.

‘Die zaak heeft ontzettend goede spullen.‘

Běijīng de shūdiàn zhēn bù shǎo.

‘Peking heeft nogal wat boekhandels.‘

... yǐqián

... 以前

voegwoord

voordat, … geleden

Wǒ huí jiā yǐqián, xiān mǎi yìdiǎr dōngxi.

‘Voordat ik naar huis ga, doe ik eerst wat boodschappen.‘

Sān tiān yǐqián, tā jiù lái le.

‘Hij kwam drie dagen geleden al.‘

tūrán

突然

vrij bijwoord

plotseling, opeens

Tā tūrán chū-lái le.

‘Hij kwam plotseling tevoorschijn.‘

... de shíhou

的时候

zelfstandig naamwoord

toen, als

Wǒ kàn shū de shíhou, nǐ bú yào gēn wǒ shuō huà.

‘Als ik zit te lezen moet je niet tegen me praten.‘

yìbān

一般

vrij bijwoord

over het algemeen, meestal

Wǒ yìbān měi tiān dōu kàn diànshì.

‘Over het algemeen kijk ik elke dag tv.‘

... yǐhoù

... 以后

voegwoord

nadat, na

Chī le zuótiān de jiǎozi yǐhòu, tā jiù bìng le.

‘Toen ze de dumplings van gisteren op had, werd ze ziek.‘

Liǎng tiān yǐhòu, tā jiù tūrán lái mǎi dōngxi.

‘Na twee dagen kwam hij plotseling boodschappen doen.‘

huái yùn

怀孕

werkwoord + zelfstandig naamwoord

zwanger worden, zwanger zijn

Huái yùn le? Āyō, wǒ bù zhīdào shuō shénme.

‘Zwanger? Allemachtig, ik weet niet wat ik moet zeggen.‘