Bij de klanken die je transcribeert als jen qraakt je tongblad je harde verhemelte en rust de punt van je tong tegen je ondertanden. Ze vergen flink wat oefening. Net als eerder leer je ze samen met behulp van een contrast: het enige verschil tussen jen qis, alweer, aspiratie. We beginnen bij het Nederlandse tjilpen: spreek die tj-uit, maar dan met de punt van je tong tegen je ondertanden in plaats van vlak boven je boventanden. Dat is de j. Die is ongeaspireerd. Mét aspiratie wordt dat een q.