Les 6

Een gedicht van Dù Fŭ 杜甫

Langzaam
Normaal
Snel
Stop

Chūn wàng

Guó shān zài

Chéng chūn cǎo shēn

Gǎn shí huā jiàn lèi

Hèn bié niǎo jīng xīn

Féng huǒ lián sān yuè

Jiā shū wàn jīn

Bái tóu sāo gèng duǎn

Hún shèng zān

《春望》

国破山河在

城春草木深

感时花溅泪

恨别鸟惊心

烽火连三月

家书抵万金

白头搔更短

浑欲不胜簪

Zicht op de lente

De staat vergaat maar berg en stroom bestaan,

De stad is lente, ’t lover groeit nu hard.

De tijd ontroert, de bloem vergiet een traan,

Van afscheid droef verschrikt de vogel ’t hart.

Oorlogsvuur brandt maand na maand na maand,

Een brief van thuis is goud bij al die smart.

Mijn grijze haren heb ik dun gekrabd,

Zodat geen speld ze vasthoudt in mijn kap.

Volgende pagina