1. |
lǎobǎixìng
老百姓
zelfstandig naamwoord
|
gewone mensen, het gewone volk
Wǒmen lǎobǎixìng mǎi-bu-liǎo zhème guì de dōngxi.
‘Wij gewone mensen kunnen zulke dure dingen niet kopen.‘
|
2. |
dàkuǎn
大款
zelfstandig naamwoord
|
rijkaard, het grote geld
Dàkuǎnmen dōu méi yǒu piányi de chē.
‘Rijkaards hebben nooit goedkope auto’s.‘
|
3. |
qióng
穷
bijvoeglijk naamwoord
|
arm
Yǒu qián huòzhě qióng, wǒ dōu wúsuǒwèi.
‘Rijk of arm, dat maakt me allemaal niets uit.‘
|
4. |
huā
花
werkwoord
|
uitgeven, besteden
Nǐ zhǐ huì huā qián.
‘Jij kunt alleen geld uitgeven.‘
Bié huā tài duō de shíjiān, hǎo ma?
‘Je moet er niet te veel tijd aan besteden, oké?‘
|
5. |
shuā kǎ
刷卡
werkwoord + zelfstandig naamwoord
|
met een pas betalen
Shūdiàn, néng shuā kǎ ma?
‘In boekhandels, kun je daar pinnen?‘
|
6. |
shāngchǎng
商场
zelfstandig naamwoord
|
winkelcentrum
Běijīng de shāngchǎng tài duō le.
‘Er zijn te veel winkelcentra in Peking.‘
|
7. |
guàng
逛
werkwoord
|
rondlopen, rondkijken in
Nǐ yǒu shíjiān gēn wǒ yìqǐ guàng shāngchǎng ma?
‘Heb je tijd om met mij rond te kijken in het winkelcentrum?‘
|
8. |
Huānyíng guānglín!
欢迎光临!
idioom
|
Hartelijk welkom! (in winkels, restaurants enzovoort) |
9. |
dǎ zhé
打折
werkwoord + zelfstandig naamwoord
|
afprijzen, korting geven
Zhèr néng dǎ jǐ zhé ne? Dǎ liù zhé xíng ma?
‘Hoeveel korting kun je hier geven? Veertig procent, kan dat?‘
|
10. |
kǎn jià
砍价
werkwoord + zelfstandig naamwoord
|
afdingen
Zài Zhōngguó mǎi dōngxi de huà, bù néng bù kǎn jià.
‘Als je in China dingen koopt, dan moet je wel afdingen.‘
|